Het is een geestelijke erfenis van mijn vader, denk ik, maar aan boord van een jacht noem ik alles bij de nautische termen. Praat op schepen nooit van ´slaapkamer, maar over ´hut´, spreek niet over ´bed´, maar over ´kooi´, noem de plek waar je eten klaarmaakt nooit keuken, maar kombuis.
Het gebruik van de nautische terminologie aan boord was bij ons aan boord zo dwingend, dat ik me schaamde voor meevarende vriendjes, die deze taal niet beheersten. Die het hadden over een ‘touwtje’ in plaats van een lijn, een landvast, een schoot of een val.
Onderscheid
De nautische taal en alle ongeschreven regels vormden voor mij een geheime code, waarmee je echte zeebonken kon onderscheiden van de vermaledijde ´zoetwatermatrozen´. De regels hadden vaak te maken met veiligheid en de termen met heldere communicatie, en wie kan daar nou tegen zijn? Daarom hou ik me nog altijd vast aan de regels die mijn vader me heeft bijgebracht. En spreek ik met liefde nog altijd zijn scheepstaal.
Buskruit
Een van de allermooiste woorden die ik graag bezig, wordt gebruikt voor het eet- en drinkgerei aan boord: ‘kommaliewant’. Een woord dat ruikt naar teer en buskruit, naar haring en scheepsbeschuit. “Schat, we krijgen wat golven. Wil je het kommaliewant en de iPad zeevast opbergen?” Van zulke conversaties word ik vrolijk.